de grotten-paarden
Tussen 1984 en 1992 woonde ik in Drachten. Ik ging verschillende keren naar een lokale manege en ik kocht boeken met foto’s van paarden om hun anatomie en houdingen, die ik maar zelden of nooit zag op het manege-terrein, te bestuderen. Daar was het meestal gewoon rustig. Na en stapel schetsen stopte het paarden-tekenen weer en verdwenen de schetsen in een la. Ze bleven daar verscheidene jaren; het was de tijd dat ik er sterk aan twijfelde of ik wel verder wilde gaan als kunstenaar.
Een van de vragen ging over de noodzaak, zo kwam het me voor, om origineel en authentiek te zijn en ik realiseerde me dat alle beeldend kunstenaars op de schouders staan van hun kunstenaar-voorouders tot die van diep in de prehistorie, die figuren sneden in ivoor of ze schilderden op de wanden van de grotten waarin ze leefden.
Het werd 2006; na een periode van 14 jaren, waarin ik nauwelijks had getekend of geschilderd, begon ik eerst weer wat kleiner werk te maken, maar vervolgens wilde ik het al snel veel groter gaan aanpakken.
Als een eerbewijs aan de prehistorische kunstenaars uit de grotten, maakte ik reliëfs met papier-maché, gekneed alsof het de wanden van een grot waren, met daarin vormen als van paarden. Ik gebruikte er m’n oude schetsen voor en hoefde alleen nog maar een lijn rondom de geknede papier-maché-vormen te tekenen en de paarden kwamen te voorschijn…, ik geloof dat de oude steentijdschilders het niet veel anders deden. Het volgende dat ik moest doen, was de paarden nog wat kleur geven en ze begonnen vanzelf te rennen en over de meer dan twee meter brede panelen te tuimelen.