vroeg werk

Tekeningen en schilderijen 1982 – 1992

Op de kunstacademie ‘Minerva’ waren mijn belangrijkste leraren Piet Pijn en Matthijs Röling. Piet liet z’n eigen werk nooit zien, zodat niemand precies wist wat hij maakte. Maar het was wel duidelijk dat hij thuis waarschijnlijk een naturalistisch of minstens een figuratief schilder moest zijn met een vlijmscherp gevoel voor vorm en kleur. Hij deed heel streng en kon verschrikkelijk boos doen als je afweek van zijn lijn. “Als je zó wilt schilderen, dan moet je maar naar Martin Tissing gaan!”, beet hij me toe, toen ik ’s met een paar toch wel aardig gecomponeerde en kleurige schilderijtjes bij hem in de les kwam. Martin Tissing was nog veel te ver weg voor mij, ik wilde eerst nog veel meer over kleur leren. Dan wist je: je moest voorlopig nog in de buurt van Piet blijven.

Matthijs Röling werd de docent die mij naar het eindexamen begeleidde. In de kranten wordt hij wel de “Laatste van de Oude Meesters” genoemd. Zijn kleurkaartjes waren bekend onder alle figuratie-studenten van de academie. Matthijs had ze bedacht naar voorbeeld van geschilderde stadsmuren in Renaissance-schilderijen, zoals het werk ‘Allegorie op het goede en slechte stadsbestuur‘ van Abrogio Lorenzetti te Siena, Italië. Matthijs had een virtuoos gemak van schilderen en leerde je ook ‘niet-schilderen’: de boel open te houden waar dat kan. Hij schilderde heel precies, waar het heel precies moest zijn en heel vluchtig waar het vluchtig mocht zijn.

Mijn eindexamen verliep succesvol en er werd met lovende woorden in de krant gesproken door Eric Bos en Friggo Visser. Er kwamen galeriehouders die niet de minsten waren over de vloer. Maar na m’n eerste blijdschap daarover, enkele tentoonstellingen en wat verkopen van werk, kwam ook de angst of ik het eerste succes wel waar kon maken. Ik had ook de zorg voor het huishouden en de eerste kinderen werden geboren

Tijdens en in de eerste jaren na mijn studie tekende en schilderde ik vooral stillevens en landschappen in een wat impressionistische stijl en werkte ook wel naar model, maar ik heb me toen nooit een modelschilder of portrettist gevoeld. Mijn kleurgevoel was flink gegroeid en werd expliciet genoemd in de recensies over mijn werk.

Rond 1991 had ik aardig wat werk kunnen verkopen, maar het was bij lange na niet genoeg om mijn gezin van te onderhouden en ik heb de economische keuze gemaakt om het onderwijs in te gaan, nadat de keuze voor een school voor onze oudste zoon op de Montessori-school in Drachten was uitgekomen. Ik begon met een nascholing voor het Montessori-onderwijs en kreeg al snel wat uren op de school van mijn zoon. Een jaar later verhuisden we naar Emmen, omdat ik een fulltime baan kreeg aan de Montessori-basisschool aldaar.

error: Content is protected !!