de vleermuis

“Tien maal ademen om deze vleermuis te zijn”, 1990

De 11 tekeningen in Oost-Indische inkt op Kraft-papier op karton gelijmd, elk met formaat 100×70 cm, vormen tezamen één enkel geheel met als titel “Tien maal ademen om deze vleermuis te zijn”

Het begon tijdens een tentoonstelling in het Bleekerhûs Museum in Drachten, nu Museum Dr8888, en enkele jaren nadat ik m’n examen had gedaan aan de Academie Minerva te Groningen: ik vond dat er iets niet OK was met mijn stillevens en de landschappen en de eenhoorns. Ze waren té netjes, te alleen maar mooi en te makkelijk: verander de opstelling in een stilleven een beetje en je hebt er wéér een en nog een en nog een. Er is niks met op een eerlijke manier je geld verdienen, dat zou hier ook zo kunnen zijn, maar voor mij…, ik miste het ‘hart’, Maar hoe het probleem op te lossen?

Een half jaar later was ik er achter gekomen dat het voor mij ging om ‘aandacht’, de aandacht voor hetgeen getekend of geschilderd werd. Je moet als het ware in je onderwerp ‘kruipen’, het van binnenuit voelen, het worden, het zijn! Terugkijkend in de tijd denk ik dat alle goede beeldend kunstenaars wel zo werken, maar ik wilde het begrijpen, m’n gedachten hierover opschrijven en herlezen wat ik had geschreven. Ik geloof nu, achteraf, dat er niets mis was met het werk dat ik destijds maakte, maar er was wél de angst om in de val van het succes en het geld te lopen en wat dat zou kunnen doen met mijn groeiende idee over ‘schilderen vanuit en met je hart’? Hoewel ik destijds slechts een minimale kennis van het Zen-Boeddhisme had, gaf het mij in die tijd genoeg richting voor een betere, naar mijn idee meer ‘eerlijke’ aanpak, een aanpak die voor mij door het hart geleid werd, niet door de portemonnee.

Enkele jaren later, het was februari 1991, had ik een volkomen andere tentoonstelling van mijn werk in hetzelfde Bleekerhûs Museum: elf 100×70 cm tekeningen, op bruin Kraft-papier, op karton gelijmd. Op acht ervan stonden steeds herhaalde inkttekeningetjes van dezelfde dode dwergvleermuis. Een bezoeker telde er 320, steeds een klein beetje anders, want steeds op een ander moment onder licht verschillende omstandigheden getekend. De andere drie lijsten bevatten een schildering van een cirkel van ca. 30 cm in doorsnee, Japanners noemen dat ‘enso’, ook in inkt, maar nu met een penseel in plaats van een tekenpennetje. Twee van deze schilderingen hebben een korte tekst, de laatste is alleen maar zo’n ‘enso’.

Ik schreef een begeleidend schrift bij de tentoonstelling. Ik denk dat deze expositie, samen met het schrift, ook voor mijzelf een wegwijzer werden om verder te gaan met mijn werk.

Het liep echter anders: Ik moest een economische keuze maken voor mijn groeiende gezin en werd onderwijzer. In de zomer van 1992 verhuisden we van Drachten naar Emmen waar ik begon in een bovenbouwklas van de Montessori-basisschool, die twee jaar eerder was gestart. In 1995 liet ik ‘Tien maal ademen om deze vleermuis te zijn’ nog een tweede keer zien, nu als onderdeel van een groter geheel ‘Pintura Natura’ in het Natuurhistorisch Museum te Groningen.

error: Content is protected !!